Een uitstap vanuit Tenerife naar El Hierro is niet zo evident als een bezoek aan bvb La Gomera of Gran Canaria. El Hierro is het meest zuidelijk gelegen eiland van de Canarische archipel en ligt vanuit Tenerife een stuk voorbij La Gomera. Vanuit de haven van Los Cristianos vertrekt de overzet pas 's avonds met een slakkengangetje om 's morgens pas aan te leggen in de piepkleine haven van Puerto de la Estaca op El Hierro. Sneller gaat het met een Binter (verbindingsvluchten tussen de verschillende Canarische eilanden) vlucht. Deze vertrek 's morgens om 8 uur vanuit de luchthaven Los Rodeos (TFN) in het noorden van Tenerife waar je 1 uur op voorhand moet inchecken. De vlucht neemt ongeveer 25 minuten in beslag en levert bij mooi weer fantastische beelden op. Vooral de Teide en de buureilanden La Palma en La Gomera zijn fraai om zien vanuit de grasmaaier (toestellen zijn nog met propellers). Goedkoop zijn deze vluchten echter niet voor toeristen. In februari 2002 betaalde ik bijna 100 euro per persoon voor een retourticket Tenerife - El Hierro. Residenten van Canarische ielanden vliegen 35% goedkoper. Deze tickets kan men boeken in een van de vele reisbureau op Tenerife. Men doet er goed aan meteen ook een huurwagen te reserveren. Deze staat dan keurig voor je klaar bij aankomst op de kleine luchthaven van Valverde. Zorg wel dat je altijd het betaalbewijs, identiteitskaart en geldig rijbewijs bij de hand hebt. Ben je nog geen 21 jaar dan moet je vooraf informeren of je wel mag rijden met de huurwagen. Informatie kan je bekomen bij oa. Cigar (El Hierro 922-55.15.39 of Tenerife 922-63.26.42 - vanuit Benelux 00-34 ervoor). Men moet er rekening mee houden dat de luchthaven van El Hierro vaak gesloten is door de sterke winden die heersen over het eiland.

Het was net 9 uur toen we de bagage in de huurauto hadden geladen en klaar waren voor onze uitstap op El Hierro. Landkaarten zijn zowel op Tenerife als op de luchthaven van El Hierro te koop. Via de enige weg verlieten we de luchthaven richting Valverde. Na enkele kilometers besloten we, omdat er toch voldoende brandstof in de tank stak, eerst de oostkust af te rijden tot aan de Parador Nacional de El Hierro. Dit staatshotel is recent helemaal vernieuwd. Een kamer met ontbijt voor 2 personen kost 124 euro per nacht. Niet echt goedkoop. Wij hadden echter gereserveerd in het kleinste hotelletje ter wereld (Toch volgens het Guinness Book of records) aan de andere kant van het eiland. De weg langsheen de oostkust brengt ons eerst naar Puerto de la Estaca waar we kunnen vaststellen dat het haventje echt piepklein is en er niet meer aanlegruimte is dan voor slechts één ferry. Er is geen ferry te zien dus nemen we aan dat deze al was uitgevaren richting Tenerife. We krijgen enkele mooie vergezichten te zien op onze route naar de Parador. We moeten door een akelige onverlichte tunnel waar plaats is voor slechts één voertuig. Dus lichten aan en hopen dat er geen tegenliggers aankomen. Buiten de tunnel zien we de Parador aan het einde van de baai wat ook het einde van de weg is. Bij het terugrijden krijgen we een mooi zicht op de Roque de Bonanza. Een rots met een bizarre vorm die vlakbij de tunnel uit zee steekt. We keren terug via dezelfde weg richting Valverde waar we brandstof inslaan (aan te raden want de benzinestations zijn op één hand te tellen). 15 euro loodvrije benzine lijkt meer dan genoeg om het hele eiland (180 km) rond te rijden.

Vlakbij het tankstation in Valverde slaan we de weg in naar de Mirador de Peña. Veel valt er niet te zien behalve het pension voor ezels op rust. In dit asiel worden alle op rust gestelde ezels van het eiland verzorgd tot ze sterven (hier zouden ze er salami van maken). Na 20 minuten komen aan bij de Mirador de la Peña waar we even stil worden bij het uitzicht op baai (El Golfo). Hier is ook het restaurant Escuela (kokschool) gelegen met uitzicht op de baai. Men kan er ook gewoon een drankje nuttigen (hélaas vanaf 11 uur). We rijden verder richting San Andrés. Het valt op hoe veel groener het eiland is dan alle andere Canarische eilanden. Grote getallen vijgenbomen trekken onze aandacht. We kunnen enkel fantaseren over de massa's vruchten deze bomen moet opleveren. Het landschap is een groot damspel. Overal werden muurtjes gebouwd. Waarschijnlijk om percelen aan te leggen om geiten en schapen te laten grazen. Hel uitzonderlijk voor de Canarische eilanden staan her en der ook koeien te grazen in de groene weides. We komen net buiten San Andrés op de weg naar Frontera. Deze volgen we enkele kilometers om dan links af te slaan naar El Pinar met eindbestmming La Restinga. Het landschap blijft mooi en hier en daar krijgen we een stuk kust te zien. We rijden even tot aan de Mirador de las Playas waar we een nog mooier uitzicht krijgen op de kust. Het is omstreeks 11 uur als we El Pinar bereiken. In een plaatselijke bar doen we ons te goed aan enkele tapas want sinds ons vertrek uit Valverde was geen enkele drankgelegenheid te vinden. Dus een goeie raad : neem alvast wat drinken en droge voeding mee. Na deze pauze rijden we verder naar La Restinga, een haventje in het  zuidoosten van El Hierro. Wij zakken af en zien de kust voor ons nader komen. Ondertussen wordt het landschap donkerder door de vele lavaslierten die hier liggen. Deze slierten hebben een heel bizarre vorm door de manier waarop ze naar beneden zijn gevloeid. In La Restinga aangekomen valt ons meteen op dat hier niks speciaals te beleven valt. Dus keren we onze kar en rijden helemaal terug tot El Pinar. Enkele kilometers buiten El Pinar nemen we de afslag naar Hoya del Morcillo. Hier komen we terecht in een bosachtig gebied die me doet denken aan de streek boven Vilaflor op weg naar de Teide. Hoya del Morcillo is een recreatiezone die we letterlijk links laten liggen en de weg vervolgen naar El Sabinar.

De weg naar El Sabinar / Sabinosa brengt ons van het oosten naar het westen. Het is een goed onderhouden weg die kronkelend zo'n 1200 meter boven de kust loopt. Dit staat garant voor oogstrelende taferelen. Hier komt men ook bijna niemand tegen. Als we 4 tegenliggers hebben gezien was dit veel. Op zeker moment kan men de afslag nemen naar klein klooster (Nuestra Sra de los Reyes) waar men de kapel kan bezoeken en een kaarsje kan branden voor onze dierbaren. Wie doorrijdt komt na een drietal kilometer aan de Mirador de Bascos. Wij verkozen terug te rijden en de afslag te nemen naar de vuurtoren (Faro de Orchilla). Dit is het verst verwijderde punt van Spanje op de Canarische Eilanden. Let op. Als er plotseling een poort de weg verspert dan doe je deze open en keurig weer dicht. Hier grazen gewoon dieren en die ziet men liever niet weglopen. De aardeweg naar de vuurtoren is hobbelig, stofferig en bijna 5 km lang. De vuurtoren staat op de nul meridiaan en is een stukje fraaie bouwkunst. Helaas kan men deze niet bezoeken. We rijden terug naar de geasfalteerde weg naar Sabinosa. Een Sabinar is een typische boom die tussen hier Sabinosa her en der ziet opduiken. Deze bomen werden door de niet aflatende winden krom geblazen. We zijn ondertussen in het zuidwesten aangekomen en worden gefascineerd door het vulkaanlandschap. Traag en volop genieten zakken we af tot waar de kust inbeukt op de grillige lavarotsen. In de verte duikt de baai (El Golfo) op dewelke wij nog 's morgens nog vanaf de Mirador de la Peña mochten aanschouwen. Deze baai doet me denken aan de Orotava vallei in het Noorden van Tenerife. Groot verschil is echter de afwezigheid van toeristen, hotels en bovenal : auto's. We vervolgen onze weg via Sabinosa en Los Llanos naar de andere kant van de baai. Hier groeien massa's ananassen en komen we kuddes geiten tegen. Helemaal op het eind bij Punta Grande vinden we ons hotelletje op een in zee stekend rots waar de branding ferm tekeer gaat. We nemen onze logies in (ze hebben maar 4 kamertjes) en maken ons klaar voor het avondmaal. In het hotelletje en bijhorende restaurant staat alles in het teken van de zee en de scheepsvaart. Veel keuze hebben we niet. Ofwel runds- of kalfsvlees ofwel lokale vis. Met vooraf een salade en achteraf een dessert volstaat dit ruimschoots om de nacht zonder honger door te komen. We slapen als stenen en laten ons door de branding wekken. Na een uitgebreid en rijkelijk ontbijt nemen we afscheid van Neomi, de charmante eigenares van dit kleine hotelletje. (Hotel Punta Grande tel 00 34 922-55.90.81 - GSM 00 34 659.69.38.14 - reservatie vooraf gewenst - bij reservatie dient men zijn kredietkaartgegevens door te geven. Overnachting 2 personen met ontbijt 45 euro)

We verlaten het hotel omstreeks 10 uur en rijden slechts 1 km verder naar het Museo Guineo. Dit is een verlaten nederzetting daterende uit de 18° eeuw. Het dorp, en vooral de huisjes, werden zo goed als mogelijk gereconstrueerd. Zo werden enkele huisjes hersteld volgens leefgewoontes van de 18°, 19° en 20° eeuw zodat men de evolutie zelf kan meemaken. In het museo is ook het kweekcentrum van de lagardo's gevestigd, de reuzenhagedissen waarvoor El Hierro gekend is. Persoonlijk was ik wat ontgoocheld want meer dan 4 hagedissen van hooguit 40 cm lang kregen we niet te zien. Voor een inkomprijs van meer dan 9 euro had ik er meer van verwacht.

Via Tigaday en Frontera rijden we terug richting San Andrés om via de Mirador de Jinama terug te gaan naar de Mirador de la Peña waar we in Restaurant Escuela enkele lokale gerechten gaan uitproberen. Een onschuldig geitje en enkele lokale vissen volstaan om vast te stellen dat hier hooguit koks in opleiding aan het werk zijn. Gelukkig maakt het uitzicht vanaf onze tafel veel goed. Na de koffie vertrekken we richting luchthaven waar we de huurauto inleveren en wachten op onze terugvlucht naar Tenerife om 16 uur.

Conclusie : voor wie het zich kan veroorloven (totale uitgave 366 euro voor 2 dagen / 2 personen) is El Hierro een mooie uitstap. Vooral de natuur is overweldigend. Anders valt er niet veel, lees niks, te beleven op El Hierro.